Wetswijziging tijdelijke contracten

Alhoewel al vele malen is gesproken over wijzigingen in het arbeidsrecht, is die wijziging nog nooit zo concreet en breed gedragen geweest. Als het aan de regering ligt, wordt per 1 juli a.s. al het eerste gedeelte van de wetswijziging ingevoerd. Deze wijziging heeft onder andere gevolgen voor tijdelijke contracten.

Momenteel wordt een tijdelijk contract pas een vast contract nadat er meer dan drie opvolgende arbeidsovereenkomsten zijn gesloten of wanneer er langer dan drie jaar aaneengesloten in tijdelijke contracten is gewerkt. Wanneer er meer dan drie maanden tussen de contracten zit, begint de reeks weer opnieuw. Het is de bedoeling van de wetgever dat de reeks van drie contracten behouden blijft, maar de periode wordt bekort tot twee jaar en de periode van onderbreking die een nieuwe reeks doet starten, wordt verlengd naar zes maanden. Met andere woorden: wanneer langer dan twee jaar aaneengesloten op tijdelijke contracten wordt gewerkt, wordt dat contract omgezet in een vast dienstverband en eindigt dat niet van rechtswege.

De reeks wordt onder het huidige recht doorbroken wanneer tussen de contracten drie maanden plus een dag zitten, dat wordt, zoals gezegd, zes maanden. Bij cao mag van de onderbrekingsperiode niet worden afgeweken. Wel mag van de maximale duur worden afgeweken bij uitzendovereenkomsten en wanneer de aard van de bedrijfsvoering afwijking eist. De reeks mag dan worden uitgebreid naar maximaal zes opeenvolgende contracten en de totale periode naar maximaal vier jaar.

Werknemers jonger dan 18 jaar die voor 12 uur of minder per week werkzaam zijn, vallen buiten deze beschermende wetgeving. Periodes dat zo’n werknemer meer dan 12 uur per week werkt, tellen wel mee in de ketenregeling. Voor werkgevers is waakzaamheid geboden.

De wetgeving gaat in per 1 juli 2014 en is direct van toepassing op contracten die na 1 juli worden gesloten. Wanneer vlak voor 1 juli nog een tijdelijk contract wordt gesloten, geldt het oude regime. Ook de onderbrekingstermijn gaat per 1 juli 2014 in. Bepalend is het moment van voortzetting. Gebeurt dat na 1 juli 2014 binnen zes maanden nadat een vorig contract is geëindigd, dan telt dat eerdere contract mee in de keten. Wanneer op 1 juli 2014 een cao van toepassing is waarin van de ketenregeling/onderbrekingstermijn is afgeweken, dan geldt dat die afwijking nog voor maximaal 18 maanden na 1 juli 2014 gelding heeft.

Voor tijdelijke contracten van zes maanden of langer geldt bovendien dat een maand voor afloop van het contract door de werkgever schriftelijk moet worden aangegeven of deze wenst voort te zetten. De sanctie is één maandsalaris. De werkgever is steeds verplicht aan te zeggen. Ook bij stilzwijgende verlengingen is die maand verschuldigd. Wanneer een werkgever te laat is met aanzeggen, beperkt de boete zich tot de periode dat die werkgever te laat is. Wordt pas twee weken voor het einde aangezegd, dan is maar twee weken salaris verschuldigd omdat de werknemer twee weken in onzekerheid verkeerde. De wetgeving gaat gelden voor contracten die na 1 augustus 2014 aflopen. Voor contracten korter dan zes maanden geldt de aanzegverplichting niet, ook niet wanneer zo’n contract wordt verlengd en de totale werkperiode de zes maanden overschrijdt.

ATTENTIE ACTUELE AANVULLING:
Het Kabinet was voornemens om de wijziging van de ketenregeling per 1 juli 2014 in werking te laten treden. Bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is besloten de ingangsdatum te verschuiven naar 1 juli 2015. De Kamer voorzag dat werkgevers, mede gezien de huidige economische omstandigheden, geneigd zouden zijn om al na twee jaar afscheid te nemen van hun tijdelijke krachten als gevolg waarvan de wijziging een averechts effect zou krijgen. Om meer ruimte te creëren op de arbeidsmarkt pleitte de Tweede Kamer ervoor de wijziging één jaar uit te stellen zodat de wijziging gelijktijdig met de hervorming van het ontslagrecht wordt ingevoerd. Dit voorstel is aangenomen en de ingangsdatum van de wijziging van de ketenregeling is nu bepaald op 1 juli 2015.