Een faillissement is een ingrijpende gebeurtenis die veel vragen oproept. Wat zijn de belangrijkste gevolgen als je failliet gaat? Ben je dan alleen zakelijk of ook privé failliet? Het zijn de vragen die veel ondernemers in financieel zwaar weer zich stellen. Bij een eenmanszaak gaan zowel de onderneming als de ondernemer in privé failliet, bij een BV alleen de onderneming. En bij een vennootschap onder firma (vof)? Gaan dan ook de vennoten automatisch failliet? Tot 6 februari 2015 was het antwoord een simpel: ja. Als een vof failliet wordt verklaard zijn daardoor alle vennoten ook failliet. Als deze vennoten natuurlijke personen zijn, valt ook hun privé-vermogen in het faillissement. De Hoge Raad heeft deze lijn in 1927 uitgezet en nog eens in 2009 klip en klaar bevestigd. Tot 6 februari 2015; de Hoge Raad is van mening veranderd.
Wat is er veranderd?
Een schuldeiser vraagt het faillissement aan van zowel de vof als de vennoten. Een van de vennoten (een natuurlijke persoon) heeft echter de rechter gevraagd om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Voor dat de rechter op dit verzoek kan beslissen is het faillissement van de vof uitgesproken, waarbij de rechtbank tevens, volgens de bestaande regels, het faillissement van alle vennoten uitsprak.
De man die om toepassing van de schuldsaneringsregeling had gevraagd neemt hier geen genoegen mee en vindt uiteindelijk bij de Hoge Raad gehoor.
De Hoge Raad oordeelt dat het faillissement van de vof niet steeds en noodzakelijkerwijs tevens het faillissement van de vennoten meebrengt. Ten eerste wijst de Hoge Raad erop dat de vof weliswaar geen rechtspersoonlijkheid heeft, maar wel een afgescheiden vermogen heeft. De Hoge Raad voegt hieraan toe dat het feit dat een vof haar verplichtingen niet voldoet en failliet gaat, zal het faillissement van de vennoten doorgaans onvermijdelijk zijn, maar dat behoeft niet noodzakelijkerwijs het geval te zijn. Zo kan een vennoot, in tegenstelling tot de vof zelf, voldoende (privé)vermogen hebben om zowel de schuldeisers van de vof als zijn privéschuldeisers te voldoen; ook als hij bepaalde vorderingen niet voldoet, brengt dat nog niet noodzakelijkerwijs mee dat hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.
De Hoge Raad merkt verder op dat handhaving van de regel uit 1927 niet meer op zijn plaats is, gezien de invoering van de wettelijke schuldsaneringsregeling per 1 december 2008.
Tot slot benoemt de Hoge Raad enkele aandachtspunten die uit deze nieuwe lijn volgen. Zo dient de schuldeiser die naast het faillissement van de vof ook een faillietverklaring van de vennoten wenst, die ten aanzien van ieder van hen afzonderlijk te verzoeken en dient de rechter ook afzonderlijk te beoordelen of aan de voorwaarden voor faillietverklaring is voldaan. De rechter moet de vennoten uiteraard wel de gelegenheid geven voor afzonderlijk verweer. Deze nieuwe rechtsregel kan meebrengen dat de vof wel, maar de vennoten niet failliet worden verklaard.