Vijf vragen en antwoorden over supersnelrecht

Wat is supersnelrecht?
Supersnelrecht is een samenwerking tussen Openbaar Ministerie (OM) en de Rechtspraak waarbij een verdachte binnen drie tot zes dagen voor de rechter staat. Vervolgens kan hij zijn eventuele straf direct uitzitten. Zo worden strafzaken zo snel mogelijk afgehandeld. De Rechtspraak faciliteert hiermee de uitvoering van het lik-op-stukbeleid van het OM.

Wanneer komt een zaak in aanmerking?
Alleen eenvoudige zaken, waarbij geen verder onderzoek nodig lijkt, kunnen op een supersnelrechtzitting behandeld worden. Daarnaast moet de verdediging akkoord gaat met een behandeling volgens het supersnelrecht.

Hoe sneller je een zaak voor de rechter brengt, hoe korter de politie de tijd heeft om te onderzoeken wat er precies is gebeurd. Daarom zijn alleen zaken die bewijstechnisch relatief eenvoudig zijn geschikt voor supersnelrecht.

Zaken die niet geschikt zijn kunnen voor de reguliere rechter worden gebracht.

Worden ‘nieuwjaarsmisdrijven’ zwaarder bestraft?
Geweld dat sterk samenhangt met Oud en Nieuw, bijvoorbeeld een vuurpijl afsteken richting een politieagent, kan zwaarder worden bestraft. Uit onderzoek blijkt dat rechters geweld tegen hulpverleners, maar ook geweld tijdens de oudjaarsnacht, zwaarder bestraffen. Maar dit is geen automatisme. Rechters beoordelen elke zaak afzonderlijk en maken een onafhankelijke afweging over welke straf passend is, met het beste effect op de dader en de samenleving.

Als het misdrijf niets te maken heeft met de jaarwisseling, dan zal het als een ‘normaal’ strafbaar feit worden behandeld.

Is er alleen supersnelrecht met Oud en Nieuw?
Nee. De meeste rechtbanken in de Randstad houden het hele jaar door supersnelrechtzittingen. Bijvoorbeeld rondom grote evenementen zoals Koningsdag of voetbalwedstrijden. Het is een effectief middel om lik-op-stukbeleid uit te voeren, zolang de zaken er geschikt voor zijn.

Er is toch al snelrecht, wat is het verschil?
Bij snelrecht staat een verdachte binnen zeventien dagen voor de rechter, bij supersnelrecht binnen drie tot zes dagen.

Bron: De Rechtspraak