Restcapaciteit arbeidsongeschiktheid zelfstandigen

Zolang U niets overkomt staat U er niet bij stil. Maar zodra U een beroep moet doen op Uw aov (arbeidsongeschiktheidsverzekering) blijken praktijk en verwachtingen wel eens uiteen te lopen. De WIA, de “opvolger” van de WAO, is een werknemersverzekering waarbij wordt gekeken naar de theoretische rest(verdien)capaciteit. Wat uw hoofd, armen en benen nog kunnen wordt vastgesteld en dan kijkt men welk beroep U nog in welke mate zou kunnen doen en wat U daarmee zou kunnen verdienen. Of U de in beeld gebrachte baan ooit zou krijgen , maakt niet uit. De mate van arbeidsongeschiktheid staat dus geheel los van het beroep dat U uitoefent.

Zelfstandigen plegen zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid voor hun eigen beroep. Wanneer U na ongeval of door ziekte nog tal van beroepen kunt uitoefenen, maar niet het beroep dat in de aov vermeld staat, dan bent U voor het verzekerde beroep volledig arbeidsongeschikt. Als er sprake is van restcapaciteit, dan heeft dan invloed op de hoogte van de uitkering. Wie bijvoorbeeld 25% of minder arbeidsongeschikt – in dit geval – voor het verzekerde beroep is, krijgt meestal geen uitkering omdat de polisvoorwaarden dat bepalen. Een vorm van eigen risico dus. Vaak voorzien verzekerden niet dat de restcapaciteit niet alleen bepaald wordt door alleen maar blijvend fysiek of geestelijk onvermogen na ongeval of ziekte maar ook door de deelbaarheid van de activiteiten binnen het verzekerde beroep. Stel dat het beroep van iemand bestaat uit autorijden, inkopen, verkopen, telefoneren en typen en dat het laatste totaal niet meer lukt. Dan is er een behoorlijke restcapaciteit terwijl het typen kan worden ondervangen door het inhuren van een secretaresse al dan niet in combinatie met het gebruik van spraakcomputers. Een grote kans dat de totale mate van arbeidsongeschiktheid uitkomt op minder dan 25%.

Toch blijkt de praktijk weer een uitzondering op te leveren die misschien wel vaker voorkomt dat verzekeraars zouden willen. Zo was er iemand die als ZZP-er, dus een eenmanszaak drijvend, een bedrijf begon gericht op het verkopen en installeren van vloerverwarming. Hij sloot bij Achmea een aov af en – achteraf zeer belangrijk – hij vermeldde op het aanvraagformulier dat hij slechts bij grote uitzondering franchisenemers inschakelde als hij te veel opdrachten had. Achmea accepteerde de aanvraag en de polis trad op 6 december 2006 in werking. De man werd nog geen jaar later ernstig ziek met als gevolg dat Achmea hem drie jaar later volledig arbeidsongeschikt verklaarde voor het aanleggen van vloerverwarming (wegens schouder- en rugklachten). Werd hij ook 100% ao verklaard voor zijn beroep? Neen. Achmea kwam uit op 70%. Want, zo stelde Achmea, de tijd die werd besteed aan verkoop en administratie (de uren in het weekend tellen wel mee) kwam uit op 30% van het geheel.

Nu kwam Leiden in last omdat de ZZP-er met die 30% restcapaciteit voor verkopen en administratie zijn bedrijf niet in stand kon houden. Op zich erkende Achmea dit wel, maar stelde daar tegenover dat die verschillende werkzaamheden door verschillende personen konden worden uitgeoefend en dat dit in de installatiebranche zeer gebruikelijk is.

De rechter was het daar in het algemeen mee eens, maar vond dat in dit geval niet doorslaggevend. Immers, bij het sluiten van de aov was duidelijk dat de man zijn beroep uitoefende binnen een eenmanszaak, dus zonder personeel. Dat was klip en klaar aangegeven op het aanvraagformulier. Volgens de rechtbank betekende dit dat binnen het hier aan de orde zijn verzekerde beroep geen sprake is van onderverdeling tussen uitvoerende en niet-uitvoerende taken. Dat betekent weer dat als je de uitvoerende taken niet meer kunt, je ook de administratieve taken niet meer kunt uitvoeren. In feite, doordat er sprake is van een eenmanszaak, ontstaat er binnen het verzekerde beroep een ondeelbaarheid van taken. Dat de man een enkele keer een andere ZZP-er een vloer liet leggen veranderde niets aan de zaak nu dit sporadisch voorkwam. Aldus kreeg de man toch nog met terugwerkende kracht 100% polisuitkering plus wettelijke rente plus restitutie van ten onrechte betaalde premie.

De moraal is dat het zorgvuldig invullen van het aanvraagformulier voor een polis van groot belang is.