Ontslag wegens fraude: de valkuilen

Ontslag (op staande voet) wegens diefstal/fraude komt steeds vaker voor. Vóór de werkgever tot ontslag kan over gaan, moet hij enkele belangrijke (zorgvuldigheids)eisen in acht nemen.

Onderzoek
Zo mag de werkgever pas een (intern) onderzoek naar de betreffende werknemer instellen, wanneer er sprake is van een ernstige verdenking of een concreet en sterk vermoeden tegen de werknemer. Zelfs dan mag het onderzoek, in verhouding tot het met het onderzoek te dienen doel, geen onevenredige inbreuk maken op de belangen en de levenssfeer van de werknemer. Het doel van het onderzoek moet niet op een minder ingrijpende wijze kunnen worden verwezenlijkt.

Schorsing
Wanneer de werkgever de werknemer bijvoorbeeld tijdens het onderzoek wil schorsen, dan moet daar een gegronde reden voor bestaan. Als die gegronde reden ontbreekt en de werknemer protesteert tegen de schorsing, dan moet de werknemer tot diens overeengekomen arbeid worden toegelaten. De schorsing moet noodzakelijk en voorzien zijn van een deugdelijke
motivering.

Hoor en wederhoor
De werkgever doet er zeer verstandig aan om de werknemer altijd te horen en daarbij volledige openheid van zaken te geven over de gerezen vermoedens. Een dergelijk gesprek moet op een zodanig moment gevoerd worden dat het nog van (wezenlijke) invloed kan zijn op de oordeelvorming voor wat betreft de – vermeende – fraude/diefstal. Met andere woorden: hoor
en wederhoor.

Onverwijld
Het is belangrijk dat de werkgever met de nodige voortvarendheid handelt, zonder daarbij overigens de nodige zorgvuldigheid uit het oog te verliezen.

Bron: Pleinplus